Nehemia besloot over hen dat ze daarom niet mochten eten van het allerheiligste deel van de offers dat voor de priesters was. Dat werd hun verboden totdat er weer een hogepriester zou zijn die met de Urim en Tummim de Heer om raad zou vragen.
Maar ook zij konden niet schriftelijk aantonen dat zij Israëlieten waren en mochten daarom niet meer als priester dienst doen. De gouverneur verbood hun zelfs te eten van dat deel van het offervlees dat voor de priesters was bestemd, totdat een priester met de orakelstenen, de Urim en Tummim, uitsluitsel zou geven.